4. LEVEN, GELIJKENISSEN EN WONDEREN VAN JEZUS
4.2 DE BEDIENING VAN CHRISTUS
1 . Met welke woorden had Johannes de Doper melding gemaakt van de bediening van Christus?
Matheus 3: 11 Ik doop u met water tot bekering, maar Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen; die zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.
2 . Hoe oud was Jezus toen Gij als prediker optrad?
Lukas 3: 23
23 En Hij, Jezus, was, toen Hij optrad, ongeveer dertig jaar, een zoon, naar men meende, van Jozef, de zoon van Eli,
3 . Met welke daad en wonderbaarlijk openbaringen begonnen Zijn bediening?
Markus 1: 9-11
9 En het geschiedde in die dagen, dat Jezus Nazareth in Galilea verliet en Zich door Johannes in de Jordaan liet dopen.
10 En terstond, toen Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif op Zich nederdalen.
11 En een stem kwam uit de hemelen: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; in U heb Ik mijn welbehagen.
4 . Wat waren Zijn ondervindingen, vóór Hij zijn ambt aanvaardde?
Markus 1: 12-13
12 En terstond dreef de Geest Hem uit naar de woestijn.
13En Hij werd in de woestijn veertig dagen verzocht door de satan en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.
Lezen: Lukas 4: 1-13 / Matheus 4 1-11
5 . Waarmee werd Jezus tot Zijn ambt gezalfd?
Handelingen 10: 38 van Jezus van Nazareth, hoe God Hem met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem.
6 . Waar begon Jezus Zijn bediening?
Lukas 4: 14, 15
14 En Jezus keerde in de kracht van de Geest terug naar Galilea. En de roep over Hem ging uit door de gehele streek.
15 En Hij leerde in hun synagogen en werd door allen geprezen.
7 . Hoe maakte Hij Zijn zending bekend, terwijl Hij te Nazareth was?
Lukas 4: 16- 21
16 En hij kwam te Nazareth, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen.
17 En Hem werd het boek van de profeet Jesaja ter hand gesteld en toen Hij het boek geopend had, vond Hij de plaats, waar geschreven is:
18 De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden
19 om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren.
20 Daarna sloot Hij het boek, gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. En de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht.
21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld.
8 . Welke indruk maakte Zijn prediking op de mensen?
Lukas 4: 22 En allen betuigden hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade, die van zijn lippen kwamen en zij zeiden: Is dit niet de zoon van Jozef?
9 . Waarom ontzetten de mensen van Kapernaum zich over Zijn leer?
Lukas 4: 31, 32
31 En hij daalde af naar Kapernaum, een stad in Galilea en Hij leerde hen geregeld op de sabbat.
32 En zij stonden versteld over zijn leer, want zijn woord was met gezag.
10. Waarin verschilde Zijn leer van die der Schriftgeleerden?
Matheus 7: 28, 29
28 En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat de scharen versteld stonden over zijn leer,
29 want, Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.
11. Hoe werd Jezus door de gewone mensen ontvangen?
Markus 12: 37 David zelf noemt Hem Heer, en hoe kan Hij dan zijn zoon zijn? En het merendeel van de schare hoorde Hem gaarne.
12. Welk werk was in Zijn bediening nauw verbonden met Zijn prediking?
Matheus 4: 23 En Hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk.
13. Hoe ver verspreidde zich het gerucht over Hem, en hoeveel mensen werden er door Hem aangetrokken?
Matheus 4: 24, 25
24 En het gerucht van Hem drong door tot in geheel Syrië; en men bracht tot Hem allen, die ernstig ongesteld waren, gekweld door allerlei ziekten en pijnen, bezetenen en maanzieken en verlamden, en Hij genas hen.
25 En Hem volgden vele scharen uit Galilea en Dekapolis en Jeruzalem en Judea en het Over de Jordaan.
14. Welke dikwijls voorkomende uitdrukking in de verhalen van Zijn bediening toont Christus Zijn diepe medelijden met de mensheid?
Matheus 9: 36 Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben.
Matheus 14: 14 Toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare en Hij werd met ontferming over hen bewogen en genas hun zieken.
15. In welke woorden heeft Christus het gehele doel van Zijn bediening uitgedrukt?
Lukas 19: 10 Want de Zoon des mensen is gekomen om de verlorene te zoeken en te redden
16. Hoe voelde Christus zich over de onbekeerlijkheid van Jeruzalem?
Lukas 19: 41 Toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar.