4. LEVEN, GELIJKENISSEN EN WONDEREN VAN JEZUS
4.3 CHRISTUS DE GROTE LEERMEESTER
1 . Welk verslag gaven de dienaren, die door de overpriesters en Farizeeën uitgezonden waren om Jezus te vatten?
Johannes 7: 46 De dienaars nu antwoordden hun: Nooit heeft een mens zo gesproken, als deze mens spreekt!
2 . Hoe leerde Christus het volk?
Matheus 7: 29 want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.
3 . Wat was zo indrukwekkend in Christus’ onderwijs?
Lukas 4: 32 En zij stonden versteld over zijn leer want zijn woord was met gezag.
4 . Wat vervulde Hem?
Lukas 4: 1 Jezus nu, vol van de Heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest geleid in de woestijn
5 . Met welke mate was de Heilige Geest Hem geschonken?
Johannes 3: 34 Want Hij, die God gezonden heeft, die spreekt de woorden Gods, want Hij geeft de Geest niet met mate.
6 . Hoe was het onderwijs van Christus door gelijkenissen voorspeld? Psalm 78: 2 ik wil mijn mond tot een spreuk opendoen, ik wil aloude verborgenheden verkondigen.
7 . Hoe werd dat vervuld?
Matheus 13: 34 Dit alles zei Jezus in gelijkenissen tot de scharen en zonder gelijkenis zei Hij niets tot hen
8 . Tot welke vraag gaf het wondervolle onderwijs van Christus aanleiding?
Matheus 13: 54 En in zijn vaderstad gekomen, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden: Vanwaar heeft Hij die wijsheid en die krachten?
9 . Wat zei Jesaja dat Christus met de wet zou doen?
Jesaja 42: 21 De HERE had er behagen in ter wille van zijn gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing te geven.
10. Wat zei Christus, omdat sommigen dachten dat Hij gekomen was om de wet te niet te doen?
Matheus 5: 17-20
17 Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.
19 Wie dan een van de kleinste van deze geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen .
20 Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.
11. Welke getuigenis legde Nikodemus aangaande Hem af?
Johannes 3: 2 deze kwam des nachts tot Hem en zei tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is.
12. Tot welke vraag leidden de woorden van Christus de Samaritaanse vrouw bij de put van Jacob?
Johannes 4: 28, 29
28 De vrouw dan liet haar kruik staan en ging naar de stad en zei tot de mensen
29 Komt mede en ziet een mens die gezegd heeft alles wat ik gedaan heb: zou deze niet de Christus zijn?
13. Welke indruk maakte het gesprek met Christus op de twee, die naar Emmaus reisden?
Lukas 24: 32 En zij zeiden tot elkaar: Was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften opende?
14. Waarop wees Christus in Zijn onderwijs terug?
Lukas 24: 27, 44, 45
27 En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.
44 Hij zei tot hen: Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden.
45 Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.
15. Hoe moedigde Hij Zijn discipelen aan om naar de vervulling van de profetie uit te zien?
Matheus 24: 15, 16
15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan (wie het leest, geve er acht op)
16 laten dan wie in Judea zijn, (-) vluchten naar de bergen