1. DE BIJBEL


1.5 CHRISTUS IN DE GEHELE BIJBEL

 

1 .Van wie, zei Christus getuigen de Schriften?

Johannes 5: 39  U onderzoekt de Schriften, want u meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen,

 

2 .Van wie hebben Mozes en de profeten geschreven?

Johannes 1: 45  Philips vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben Hem gevonden, van wie Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten, Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.

 

3 .Uit wiens woorden, zei Christus, moesten de discipelen geleerd hebben over Zijn dood en opstanding?

Lukas 24: 25, 26

25 En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat u niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben!

26 Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?

 

4 .Hoe maakte Christus het hun duidelijk dat de Schriften van Hem getuigen?

Lukas 24: 27  En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.

Lukas 24: 44  Hij zeide tot hen: Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden.

 

5 .Waar vinden wij in de Bijbel de eerste belofte van een Verlosser?

Genesis 3: 14, 15

14 Daarop zeide de HERE God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft.

15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.

 

6 .Op wie had dit beloofde Zaad betrekking?

Galaten 3: 16  Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus .

 

7 .Wie beloofde God met Israël mee te zenden om hen naar het beloofde land te leiden?

Exodus 23: 20  Zie, Ik zend een engel voor uw aangezicht, om u te bewaren op de weg en om u te brengen naar de plaats, die Ik bereid heb.

 

8 .Wie was de rots die hen volgde?

1 Corinthe 10: 44 en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen meeging, en die rots was de Christus.

 

9 .In welke profetie staan Christus leven, lijden en sterven op roerende wijze beschreven? Jesaja 53

1 Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de arm des HEREN geopenbaard?

2 Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortel uit dorre aarde; hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd.

3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gezicht verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.

4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.

5 Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden .

6 Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen.

7 Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.

8 Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest.

9 En men stelde zijn graf bij de goddeloze; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest.

10 Maar het behaagde de HERE hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des HEREN zal door zijn hand voortgang hebben.

11 Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen.

12 Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.

 

10.Waar staat de prijs van het verraad van Jezus opgetekend?

Zacharias 11: 12  En ik heb tot hen gezegd: Indien het goed is in uw ogen, geeft mijn loon, maar indien niet, laat het. Toen wogen zij mijn loon af: dertig zilverstukken.

 Matheus 26: 15, 16

15 en hij zeide: Wat wilt gij mij geven? Dan zal ik Hem u overleveren . (-16a) En zij stelden hem dertig zilverlingen ter hand. 

 

11.Waar worden in de Psalmen de stervenswoorden van Christus aangegeven?

Psalm 22: 1  Voor de koorleider. Op de wijze van: De hinde van de dageraad. Een psalm van David. (-) Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht?

Matheus 27: 46   Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?

Psalm 31: 5  In uw hand beveel ik mijn geest; Gij verlost mij, HEER, getrouwe God.

Lukas 23: 46  En Jezus riep met luider stem: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. Toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.

 

12.Hoe wordt de opstanding van Christus in de Psalmen voorzegd?

Psalm 2: 7  Ik wil gewagen van het besluit des HEREN: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt.

Handelingen 13: 34 En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, zonder dat Hij weer tot ontbinding zal wederkeren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal U het heilige van David geven, dat betrouwbaar is;

 

13.Waar wordt nog verder in de Psalmen zijn opstanding voorzegd?

Psalm 16: 10  want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.

Handelingen 2: 25 – 31

25 Want David zegt van Hem: Ik zag de Heer te allen tijde voor mij; want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankelen zou.

26 Daarom is mijn hart verheugd en mijn tong verblijd, ja, ook mijn vlees zal nog een schuilplaats vinden in hope,

27 omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten, noch uw heilige ontbinding doen zien.

28 Gij hebt mij wegen ten leven doen kennen; Gij zult mij vervullen met verheuging voor uw aangezicht.

29 Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag.

30 Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten,

31 heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien.

 

4.Met welke woorden beschrijft Daniël de wijze, waarop Christus Zijn koninkrijk ontvangt?

Daniël 7: 13, 14

13 Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze;

14 en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is.

 

15.Hoe wordt de wederkomst van Christus in de Psalmen beschreven?

Psalm 50: 3-5

3 Onze God komt en zal niet zwijgen, vuur verteert voor zijn aangezicht, rondom Hem stormt het geweldig.

4 Hij roept tot de hemel daarboven, en tot de aarde om zijn volk te richten:

5 Vergadert Mij mijn gunstgenoten, die met Mij het verbond sluiten met offers.

 Psalm 98: 8, 9

8 dat de stromen in de handen klappen, de bergen samen jubelen

9 voor het aangezicht des HEREN, want Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in rechtmatigheid.

 

 16.Wat is Christus voor de mens, die naar Gods beeld herschapen is?

Colossensen 3: 11  waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.