3. DE WEG TOT CHRISTUS


3.13 BIJBELSE HEILIGMAKING    

 

1 . Welke bede in de Heilige Schrift geeft de standaard aan van de geloofsbeleving  van een christen?

1 Thessalonisensen 5: 23  En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te blijven. 

 

2 . Hoe noodzakelijk is het, ondervinding te hebben van heiligmaking?

Hebreën 12: 14  Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien.  

 

3 . Welke aanmoediging wordt er geschonken als hulp tot het verkrijgen van deze ondervinding?

1 Thessalonisensen 4: 3  Want dit wil God: uw heiliging, dat gij u onthoudt van de hoererij,    

 

4 . Welk bepaalde doel had Christus, toen Hij zich voor de kerk gaf?

Efeze 5: 25, 26

25  Mannen, hebt uw vrouw lief,  evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, 

26  om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord,     

 

5 . Welke soort van kerk zou Hij op die wijze aan zichzelf kunnen voorstellen?

Efeze 5: 27  en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet

 

 6 . Hoe moet de mens zich in deze ondervinding van heiligmaking tegenover de waarheid stellen?

2 Thessalonisensen 2: 13  Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid  

  

7 . Welke woorden bewijzen, dat heiligmaking een voortschrijdend werk is?

2 Petrus 3:  18  maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland,  Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid,  zowel nu als tot de dag der eeuwigheid . 

2 Petrus 1: 3-5  

3  Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht; 

4  door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf , dat door de begeerte in de wereld heerst. 

5  Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis , 

 

8 . Waardoor wordt deze reiniging van de zonde en voorbereiding voor de dienst van God tot stand gebracht?

Hebreën 9: 13, 14; 

13  Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn,  heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, 

14  hoeveel te meer zal het bloed van Christus , die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft , ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen    

Hebreën 10: 29  Hoeveel zwaarder zal dan de straf niet zijn, denkt u, voor wie de Zoon van God vertrapt, het bloed van het verbond ontheiligt-terwijl hij erdoor geheiligd is-en de Geest van de genade veracht?

 

9 . Welke verandering heeft daardoor plaats?

Romeinen 12: 2  En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is,  het goede, welgevallige en volkomene.     

 

10. Kan iemand zich op zondeloosheid beroemen?

1 Johannes 1: 8  Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet.   

  

11. Wat vermaant de profeet ons te zoeken?

Zefanja 2: 3  Zoekt de HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt ; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des HEREN. 

 

12. In wiens naam moet alles geschieden?

Kolossensen 3: 17  En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader , dankende door Hem!    

 

13. Wiens verheerlijking moet ons oogmerk zijn bij alles wat wij doen?

 1 Korinthe 10: 31  Of gij dus eet of drinkt , of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.    

 

14. Welke klasse van mensen worden noodzakelijkerwijs van het koninkrijk Gods buitengesloten?

1 Korinthe 6: 9, 10

9  Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beerven zullen? 

10  Dwaalt niet! Hoereerdersafgodendienaars, overspelers, schandjongens,  knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards , lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beerven.          

 

15. Wat moet er gekruisigd en uit ons leven verbannen worden, als wij heilig wensen te zijn?

 Kolssensen 3: 5, 6

5  Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht , boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij, 

6  om welke dingen de toorn Gods komt . 

 

16. In welke staat verkeert de mens , die van deze zonden gereinigd is en waarop is hij toebereid?

2 Timotheus 2: 21  indien iemand zich nu hiervan gereinigd heeft, zal hij een voorwerp zijn met eervolle bestemming, geheiligd,  bruikbaar voor de eigenaar, voor iedere goede taak gereed