3. DE WEG TOT CHRISTUS


3.9 AANNEMING DOOR GOD  

 

1 . Op welke grond berust rechtvaardigmaking van Gods kant?

 Titus 3: 7  opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens. 

 

2 . Door welk middel wordt deze rechtvaardigmakende genade voor de zondaar beschikbaar gesteld?

Romeinen 5: 9 Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn. 

 

3 . Hoe eigent men zich de rechtvaardiging toe?

Romeinen 3: 28  Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet.

 

4 . Welke is de enige manier, waarop zondaren gerechtvaardigd kunnen worden?

Galaten 2: 16   wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet , maar door het geloof in Christus Jezus , zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet . Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. 

 

5 . Welke tastbare voorbeeld verduidelijkt de betekenis van deze leerstelling?

Genesis 15: 5, 6

5  Toen leidde Hij hem(Abraham) naar buiten, en zeide : Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn. 

6  En hij geloofde in de HERE, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid. 

 

6 . Hoe wordt de rechtvaardigheid omschreven, die aldus verkregen wordt?

Filipensen 3: 9  en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof. 

 

7 . Op welke basis berust de rechtvaardigmaking?

Romeinen 5: 16  En het is met het geschenk niet zo als door het zondigen van een; want het oordeel leidde van een overtreding tot veroordeling, maar de genadegave van vele overtredingen tot rechtvaardiging. 

 

8 . Op welke basis berust de beloning, die aan degene, die werkt, wordt geschonken?  

Romeinen 4: 4  Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. 

 

9 . Op welke voorwaarde wordt het geloof tot rechtvaardigheid gerekend?

Romeinen 4: 5  Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid, 

 

10. Hoe sluit de genade, als zijnde de grond der rechtvaardimaking, de rechtvaardigheid buiten, die uit de werken is?

Romeinen 11: 6  Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer.   

 

11. Op welke wijze worden Joden zowel als heidenen gerechtvaardigd?

Romeinen 3: 29, 30

29  Of is God alleen de God der Joden? Niet ook der heidenen? Zeker, ook der heidenen. 

30  Indien er namelijk een God is, die de besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en de onbesnedenen door het geloof.

 

12. Welke woorden getuigen van Abrahams geloof in God?

Romeinen 4: 20, 21

20  maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, 

21  in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen

 

13. Wat was het gevolg daarvan?

Romeinen 4: 22  Daarom ook werd het hem gerekend tot gerechtigheid

 

14. Hoe kunnen wij diezelfde toegerekende rechtvaardigheid tot ons eigendom verkrijgen? Romeinen 4: 23, 24

23  Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend, 

24  maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here , uit de doden opgewekt heeft,

 

15. Waarom moet het rechtvaardigmakende geloof zich vastklemmen aan de dood zowel als de opstanding van Christus?

Romeinen 4: 25  die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging. 

2 korinthe 15: 17  en indien Christus niet is opgewekt , dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden.

 

16. Wat is onafscheidelijk verbonden aan de ondervinding van rechtvaardigheid door het geloof?

Handelingen 13: 38, 39

38  Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Hem u vergeving van zonden verkondigd wordt; 

39  ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kondt worden door de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem. 

 

 17. Hoe heeft Christus het mogelijk gemaakt, dat aan de zondaar rechtvaardigheid toegerekend wordt?

Romeinen 5: 19  Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van een mens zeer velen zondaren geworden zijn , zo zullen ook door de gehoorzaamheid van een zeer velen rechtvaardigen worden . 

 

18. Welke profetische verklaring heeft deze waarheid voorspeld?

Jesaja 45: 25  in de HERE wordt het gehele nakroost van Israel gerechtvaardigd en zal het zich beroemen .

 

19. Welke andere voorzegging spreekt over dezelfde belangrijke waarheid?

Jesaja 53: 11  Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen

 

20. Waartoe stelt Christus’ toegerekende rechtvaardigheid God in staat, terwijl Hij toch rechtvaardig blijft?

Romeinen 3: 26  om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is

 

21. Met welke naam wordt Christus op passende wijze genoemd?

Jeremia 23: 5, 6

5  Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen , die zal recht en gerechtigheid doen in het land. 

6  In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israel veilig wonen; en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de HERE onze gerechtigheid. 

 

22. Welke heerlijke bevinding volgt op het aannemen van Christus als onze gerechtigheid?

Romeinen 5: 1 Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof , hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus

 

23. Wat wordt Christus daardoor voor de gelovige?

Efeze 2: 14  Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur , die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 

 

24. Op welke grondslag bestaat er voor de zondaar geen mogelijkheid om rechtvaardig te worden?

Romeinen 3: 20  daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden , want wet doet zonde kennen.  

 

25. Hoe getuigt de dood van Christus daarvan?

Galaten 2: 21  Ik ontneem aan de genade Gods haar kracht niet; want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven. 

 

26. Wat wordt er bewezen door iedere poging om door de wet gerechtvaardigd te worden?

Galaten 5: 4 Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij

 

27. Hoe was het, dat Israël niet tot rechtvaardigheid kwam?

Romeinen 9: 31, 32

31  doch Israel, hoewel het een wet ter gerechtigheid najaagde, is aan de wet niet toegekomen. 

32  Waarom niet? Omdat het hierbij niet uitging van geloof, maar van vermeende werken . Zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots, 

 

28. Wat wordt door de wet geopenbaard?

Romeinen 3: 20  daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden , want wet doet zonde kennen.  

 

29. Wat getuigt van de waarachtigheid der gerechtigheid, die uit geloof verkregen wordt, afgescheiden van de werken der wet?

Romeinen 3: 21  Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden,  waarvan de wet en de profeten getuigen , 

 

30. Doet het geloof de wet van God te niet?

Romeinen 3: 31  Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet;  veeleer bevestigen wij de wet. 

 

31. Welke schriftuurplaats toont aan, dat de gerechtigheid dat welke door genade uit het geloof ontvangen wordt, geen rede moet zijn om te volharden in de zonde?

Romeinen 6: 1, 2

1  Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? 

2  Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij,  die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? 

 

32. Sluit het geloof de werken uit?

Jakobus 2: 20  Wilt gij weten, gij dwaze mens, dat het geloof zonder de werken niets uitwerkt? 

 

33. Wat is het teken van waar levend geloof?

Jakobus 2: 18  Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt geloof en ik heb werken. Toon mij dan uw geloof zonder de werken, en ik zal u mijn geloof tonen uit mijn werken

 

34. Wat zijn dan de zichtbare bewijzen van ware rechtvaardigmaking door het geloof?

 Jakobus 2: 22, 24

22  Daaruit kunt gij zien, dat zijn geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken;

24  Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof.