6. HET VASTE WOORD DER PROFETIE


6.2 NEBUKADNEZARS DROOM

 

1 . Wat deelde Nebukadnezar, koning van Babylon, aan de wijzen mede, die hij samen geroepen had?

Daniël 2: 3  De koning zeide tot hen: Ik heb een droom gehad, en mijn geest is verontrust, zodat ik die droom wil verstaan.

 

2 . Wat zeiden de wijzen tot de koning toen zij met de dood bedreigd werden indien zij de droom en zijn uitlegging niet bekend maakten?

Daniël 2: 10-11

10 De Chaldeeën gaven de koning ten antwoord: Er is geen mens op de aardbodem die het door de koning gevraagde zal kunnen geven; daarom heeft dan ook geen koning, hoe groot en machtig ook, iets dergelijks van enige geleerde of bezweerder of Chaldeeër gevraagd .

11 Wat de koning vraagt, is te zwaar, en er is niemand anders, die het de koning te kennen zal kunnen geven dan de goden, die echter niet bij de stervelingen wonen .

 

3 . Toen de wijzen hun onmacht hadden beleden om te doen wat de koning verlangde, wie bood toen aan de droom uit te leggen?

Daniël 2: 16  Toen ging Daniël tot de koning en verzocht, dat deze hem enige tijd zou gunnen om de uitleg aan de koning te geven.

 

4 . Nadat Daniël en zijn makkers God ernstig gebeden hadden, hoe werd de droom en zijn uitlegging toen aan Daniël geopenbaard?

Daniël 2: 19  Toen werd de verborgenheid aan Daniël in een nachtgezicht geopenbaard. Daarop loofde Daniël de God des hemels;

 

5 . Wat zei Daniël toen men hem voor de koning bracht?

Daniël 2: 27-28

27 Daniël gaf de koning ten antwoord: De verborgenheid waarnaar de koning vraagt, kunnen geen wijzen, bezweerders, geleerden of waarzeggers de koning te kennen geven.

28 Maar er is een God in de hemel, die verborgenheden openbaart; Hij heeft de koning Nebukadnessar bekendgemaakt wat in de toekomende dagen geschieden zal. Uw droom en de gezichten die u op uw legerstede voor ogen kwamen, waren deze:

 

6 . Wat zei Daniël, dat de koning in zijn droom gezien had?

Daniël 2: 28-31

28 Maar er is een God in de hemel, die verborgenheden openbaart; Hij heeft de koning Nebukadnessar bekendgemaakt wat in de toekomende dagen geschieden zal. Uw droom en de gezichten die u op uw legerstede voor ogen kwamen, waren deze:

29 bij u, o koning, rezen, terwijl gij op uw legerstede lag, denkende over wat er na dezen geschieden zou, en Hij, die verborgenheden openbaart, heeft u bekendgemaakt wat er geschieden zal.

30 Mij nu is deze verborgenheid geopenbaard, niet door een wijsheid, die ik zou bezitten boven alle levenden, maar opdat de uitleg de koning bekend zou worden gemaakt, en dat gij de gedachten van uw hart zou kennen.

31 Gij, o koning, had een gezicht, en zie, er was een groot beeld! Dit beeld was hoog, en de glans ervan was buitengewoon; het stond voor u, en de aanblik ervan was schrikwekkend.

 

7 . Waaruit waren de verschillende delen van het beeld samengesteld?

Daniël 2: 23-33

23 U, o God mijner vaderen, loof en roem ik, omdat Gij mij wijsheid en kracht verleend hebt, en mij thans hebt bekendgemaakt wat wij van U gesmeekt hebben, daar Gij ons immers de zaak van de koning hebt bekendgemaakt .

24 Daarom ging Daniël naar Arjok, aan wie de koning had opgedragen de wijzen van Babel ter dood te brengen; hij ging en sprak aldus tot hem: Breng de wijzen van Babel niet ter dood, leid mij tot de koning en ik zal de koning de uitlegging te kennen geven.

25 Toen bracht Arjok Daniël inderhaast tot de koning en zeide aldus tot hem: Ik heb een man gevonden onder de ballingen van Juda, die de koning de uitlegging kan bekendmaken.

26 De koning richtte het woord tot Daniël, wiens naam Beltesassar was: Zijt gij in staat mij de droom die ik gezien heb, met zijn uitlegging bekent te maken?

27 Daniël gaf de koning ten antwoord: De verborgenheid waarnaar de koning vraagt, kunnen geen wijzen, bezweerders, geleerden of waarzeggers de koning te kennen geven. 

28 Maar er is een God in de hemel, die verborgenheden openbaart; Hij heeft de koning Nebukadnessar bekendgemaakt wat in de toekomende dagen geschieden zal. Uw droom en de gezichten die u op uw legerstede voor ogen kwamen, waren deze:

29 bij u, o koning, rezen, terwijl gij op uw legerstede lag, denkende over wat er na dezen geschieden zou, en Hij, die verborgenheden openbaart, heeft u bekendgemaakt wat er geschieden zal.

30 Mij nu is deze verborgenheid geopenbaard, niet door een wijsheid, die ik zou bezitten boven alle levenden, maar opdat de uitleg de koning bekend zou worden gemaakt, en dat gij de gedachten van uw hart zou kennen.

31 Gij, o koning, had een gezicht, en zie, er was een groot beeld! Dit beeld was hoog, en de glans ervan was buitengewoon; het stond voor u, en de aanblik ervan was schrikwekkend. 

32 Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van koper,

33 zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer deels van leem.

 

8 . Door welk middel werd het beeld in stukken gebroken?

Daniël 2: 34  Terwijl gij bleef toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde;

 

9 . Wat gebeurde er met de verschillende delen van het beeld?

Daniël 2: 35  toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde.

 

10. Met welke woorden begon Daniël de uitleg van de droom?

Daniël 2: 37-38

37 Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken heeft. 

38 ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren van het veld en het gevogelte des hemels heeft gegeven en die Hij tot heerser over die alle heeft gemaakt, gij zijt dat gouden hoofd.

 

11. Wat zou de aard zijn van het volgende koninkrijk na Babylon?

Daniël 2: 39 Doch na u zal een ander koninkrijk ontstaan, geringer dan het uwe; en, weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen, zal over de gehele aarde;

 

12. Wie was de laatste Babylonische koning? 

Daniël 5: 30  In dezelfde nacht werd Belsassar, de koning der

Chaldeeën, gedood. 

Daniel 6: 1  En Daruis, de Meder, ontving het koningschap, toen hij tweeënzestig jaar oud was.

 

 13. Aan wie werd het rijk van Belzasar gegeven?

Daniël 5: 28  Peres: uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven.

14. Waardoor wordt het Medo-Perzische rijk in het beeld vertegenwoordigd?

Daniël 2: 32

32 Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van koper,

 

15. Waardoor wordt Griekenland, de opvolger van het medo-Perzische rijk, in het beeld vertegenwoordigd?

Daniël 2: 32, 39

32 Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van koper.

39 Doch na u zal een ander koninkrijk ontstaan, geringer dan het uwe; en weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen, zal over de gehele aarde.

 

16. Wat wordt er van het vierde koninkrijk gezegd?

Daniël 2: 40  en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat verbrijzelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.

 

 17. Uit welk Schriftuurplaats blijkt, dat de Romeinen de wereld regeerden?

Lukas 2: 1  En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden ingeschreven.

 

 18. Wat werd aangeduid door het mengsel van klei en ijzer in de voeten en tenen van het beeld?

Daniël 2: 41  En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem,

 

19. In welke profetische taal werd de veranderlijke sterkte van de tien koninkrijken in het verdeelde rijk aangewezen?

Daniël 2: 42  en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn.

 

20. Werden er pogingen aangewend om het verdeelde Romeinse rijk te herenigen?

Daniël 2: 43  Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkaar geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.

 

21. Wat staat er te gebeuren in de dagen van die koninkrijken?

Daniël 2: 44  Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid,

 

22. Welke aankondiging bevat het Nieuwe Testament over de oprichting van het koninkrijk Gods?

Openbaring 11: 15  En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze HERE en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.

 

23. Wat heeft Christus ons geleerd te bidden?

Matheus 6: 10  uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel zo ook op de aarde.

 

24. Welke gebeurtenis staat in nauw verband met de oprichting van Gods eeuwige koninkrijk?

2 Timotheus 4: 1  Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap.

 

25. Met welke bede sluit de Heilige Schrift?

Openbaring 22: 20  Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen, kom, Here Jezus!